Een mobiele familie

Het echtpaar Leonardus en Joanna Lodewyckx - Mensch woonden in de Jan Breydelstraat te Berchem, in dezelfde straat als de Societé anversoise pour la fabrication de voitures automobiles (SAVA), de autofabriek waar Leonardus aan de slag ging. Dankzij zijn werkervaring bij SAVA kon hij tijdens de oorlog terecht bij Kryn en Lahy Metal Works in Letchworth waar Belgische vluchtelingen voertuigen maakten voor het Belgische leger. 

Benedictus Leonardus Lodewyckx (Tessenderlo 1873 – Berchem 1935) en Joanna Dymphna Mensch (Geel 1874 – Wommelgem 1957) trouwden met elkaar in Berchem op 19 juni 1897. Om dit huwelijk aan te gaan, werd Leonardus niet opgeroepen om zijn militiedienst te vervullen. Toen in 1914 de oorlog uitbrak, besloten Leonardus en Joanna om met hun vijf kinderen , Augustinus Antonius, Ludovicus, Albertus Lodevicus, Josephus Augustinus en Armand Leonard, te vluchten. Armand was op dat moment amper twee maanden oud. Op 9 oktober 1914 vertrokken zij per boot vanuit Oostende naar Folkestone. Uit documenten van het Central Register of War Refugees blijkt dat zij eerst terechtkwamen in Keddleston, Derby. Leonardus werd bij aankomst tewerkgesteld als hovenier op het landgoed van Lord Scarsdale. Op 21 augustus 1915 verhuisde het gezin naar Handford Street. Enkele dagen later startte Leonardus bij de Midland Railway, waarvan het hoofdkantoor in Derby gelegen is. Hij was daar aan het werk als tijdelijke kracht op het departement van de ingenieurs.

Intussen waren George Kryn en Raoul Lahy, de eigenaars van de SAVA-fabriek, uitgeweken naar Engeland, en ontstonden de plannen om daar een fabriek te bouwen. In juni 1915 werd de Kryn & Lahy Metal Works opgericht te Letchworth. Kryn en Lahy deden een beroep op arbeiders uit de SAVA-fabriek die ook naar Engeland gevlucht waren. Zo ook Leonardus, die in januari 1916 met zijn gezin naar Letchworth verhuisde. Daar was hij vermoedelijk tewerkgesteld in de fabriek van Kryn & Lahy, hoewel de officiële documenten melding maken van de Hayes-Reynolds-fabriek. De familie was gelukkig in Engeland, zo merkten ook de officiële instanties op: ‘Lodewyckx is apparently very happy here.’ Het gezin kende echter een grote tegenslag: op 31 augustus 1918 overleed Josephus op 7-jarige leeftijd.

Het duurde tot 28 augustus 1919 vooraleer het gezin kon terugkeren naar België. Volgens hun trouwboekje, trokken ze terug naar Berchem en gingen ze opnieuw in de Jan Breydelstraat wonen. De kinderen konden na hun verblijf in Engeland goed Engels praten, en hun tweetaligheid stond vermeld op de legerdocumenten. Augustinus, de oudste zoon van Leonardus, werd in Engeland fervente supporter van de Engelse voetbal club Derby County F.C., en zou dat jaren na hun vertrek ook blijven.

Auto’s zijn een belangrijk element geweest in de familiegeschiedenis. De zonen van Leonardus traden in diens voetsporen: Augustinus ging eerst aan het werk in de Minerva Motors-fabriek. Daarna richtte hij met zijn twee broers, Ludovicus en Albertus, een eigen bedrijf op: Etablissements Lodewyckx Frères stond in voor de aan- en verkoop van auto’s en vrachtwagens, alsook  voor herstellingswerken. Tot op de dag van vandaag zijn auto’s in de familie nog steeds belangrijk en worden vele verhalen verteld aan de hand van ‘autotermen’. Zo heeft de familie Lodewyckx van de periode in Engeland slechts één foto in hun bezit. Bij deze foto wordt steevast vermeld dat Leonardus aan het stuur zit van een White Truck.

Bron:

Getuigenis Stephan Lodewyckx, het verhaal van zijn overgrootouders.

Met dank aan Jolien De Vuyst van de Vakgroep sociaal werk en sociale pedagogiek UGent, interviewer Verhalenverzameldag in het Red Star Line Museum.