Familie Kampen blijft na in Swansea

In 1914 zijn grootouders Kampen naar Swansea in Wales getrokken en ze zijn er gebleven tot 1926, allicht omdat mijn vader toen naar het middelbaar ging.

Mijn vader, Cornelius (alias ‘Willy’) Kampen is geboren op 10 juni 1914 en was bijna vier maanden oud toen de beschietingen van Antwerpen volop bezig waren en de val van de stad nabij. Begin oktober is het gezin dat bestond uit mijn grootvader, Alphonse Kampen, grootmoeder Marguerite Van Opdorp, en vader naar Nederland gevlucht. Waar zij exact verbleven en bij wie weten we niet, maar het was in Roosendaal of in de onmiddellijke buurt ervan. Ze hadden niet zo’n goede ervaringen in Nederland en wilden doorreizen naar Engeland. Op 11 december 1914 verkrijgen ze van het Belgisch consulaat in Roosendaal hiertoe de toestemming. Hoe ze van Nederland naar Engeland zijn gereisd, waar ze aan boord zijn gegaan, waar ze zijn aangekomen en wanneer precies is niet helemaal duidelijk. Hoewel het er niets mee te maken heeft, valt het wel op dat enkele generaties eerder takken van de familie waren afkomstig uit Roosendaal.

Ik heb zelf nooit iets vernomen over de hele geschiedenis van de Eerste Wereldoorlog, ook al omdat mijn vader nog een baby was op dat moment. Maar in de familiearchieven hebben we allemaal adressen gevonden, allemaal in Swansea of de directe omgeving. Een van de stukken vermeld Evans & Rogers, 1 Gloucester Place, Swansea, niet alleen als werkgever maar ook als verschaffer van onderdak.

Mijn grootvader was een tolk, kende vijf talen en stond gekend als een slimme, maar ook moeilijke man. Wat hij voor de oorlog deed en hoe het kwam dat hij zoveel talen sprak, weten we niet. Eens aangekomen in Swansea gaat hij al snel tolken bij de Belgen die in de kolenmijnen zijn tewerkgesteld daar. In 1936 is hij gestorven, ‘door de gas’ zoals ze dat dan zeggen. In Swansea leerde grootmoeder, een erg sociale vrouw, de vrouwen in de straat hoe ze een biefstuk deftig moesten afbakken bakken, eigenlijk, en niet afkoken zoals de Engelsen deden. Later werd de eigen traditie van rundsgebraad op zondag vervangen door Sunday Roast. Een archiefstuk maakte gewag van 132 Belgische vrouwen in Swansea.

Op 12 maart 1917, mijn vader was net geen drie jaar, gaat mijn grootvader in dienst. Hij zal tot 17 juli 1919 dienen. Hij vervulde zijn legerdienst terwijl zijn gezin in ballingschap was in Swansea. Door zijn talenkennis werd hij ingedeeld bij het Corps des Interprètes van het Belgische leger, waar hij instond voor communicatie bij het Britse leger in de buurt van Ieper onder andere in Passendale, maar ook in Le Havre. Hoewel hij tot het Belgische leger behoorde, als eerste sergeant, heeft hij de meeste tijd als tolk aan en achter het front bij de Britten doorgebracht. Toen mijn grootvader het leger had verlaten, was mijn vader ruim vijf jaar. De kans bestaat dat hij dan al naar de lagere school kon gaan. Hij ging naar de Brynmill Boys School tot 1926.

Als het gezin in 1926 terugkeert naar Vlaanderen, gaat mijn vader naar St Eduardus in Merksem. In Merksem hield grootmoeder een tabakswinkel. Ze moet in Swansea een aardig mondje Welsh hebben geleerd, want op een dag was er een klant die uit Wales kwam en kon ze haar conversatie-Welsh toch nog bezigen. Thuis bakte ze ook vaak Welsh cake. Maar verder werd er over het hele verblijf in Wales weinig gesproken, ook over de ervaringen van grootvader.

Drie, vier jaar geleden zijn we naar Swansea geweest, we hebben de adressen gezocht en de huizen gezien. Ze woonden in High Swansea, toch wel de betere klasse naar het schijnt. Mijn vader sprak ook vaak over de Mumbles.